• ver·ward·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord verwardheid verwardheden
verkleinwoord

de verwardheidv

  1. (medisch) het niet meer helder kunnen denken;een psychische gesteldheid waarbij iemand zich niet meer kan oriënteren
     Onderweg in de trein praatte hij met zijn medereizigers over de politiek en over de nieuw aangelegde spoorlijnen, en evenals in Moskou was hij als verlamd door de verwardheid van zijn gedachten, een gevoel van ontevredenheid over zichzelf en een vaag besef van schaamte.[2]
     De onderzoekers zelf hopen veel informatie uit de gegevens te halen. "Het is interessant om te kijken wat voor soort overlast in welke gemeente voorkomt. Hoelang het duurt voordat mensen gaan klagen. Met welke overlast ze zitten. In welke combinatie dat voorkomt. Zo ligt psychische verwardheid vaak ten grondslag aan overlast", vertelt Vols.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Anna Karenina”   (1877), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028276062
  3.   Weblink bron “Poep op je auto of eieren tegen het raam? Deze site geeft burenruzie-advies” (04-05-2019), NOS