• psy·cho·tisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen psychotisch psychotischer
verbogen psychotische psychotischere
partitief psychotisch psychotischers -

psychotisch [1]

  1. van of horend bij een psychose
    • Adolescenten die in de grote stad wonen, zouden 40 procent meer kans hebben op een psychotische ervaring. [2] 
100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]