• on·be·grij·pe·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbegrijpelijk onbegrijpelijker onbegrijpelijkst
verbogen onbegrijpelijke onbegrijpelijkere onbegrijpelijkste
partitief onbegrijpelijks onbegrijpelijkers -

onbegrijpelijk

  1. eigenschap van een persoon of van een zaak: niet of zeer moeilijk te begrijpen, rationeel niet te volgen, onlogisch
    • De plannen zijn onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. 
     Het Universitair Medisch Centrum Groningen is teleurgesteld over het "onbegrijpelijke" besluit om niet tot vervolging over te gaan. Het UMCG somt de ernstige gevolgen van tabaksverslaving nog eens op en zegt dat het goed zou zijn geweest als de strafrechter een oordeel had gegeven over de rol van de tabakssector.[1]
     Mama's reactie werd nog onbegrijpelijker.[2]

onbegrijpelijk

  1. niet of zeer moeilijk te begrijpen, rationeel niet te volgen, onlogisch
     Hij vindt het onbegrijpelijk dat de rechters zich niet uitspreken over de onjuistheden die volgens de school in het rapport staan.[3]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1.   Weblink bron “Ficq zet strijd tegen tabaksindustrie voort via gerechtshof” (22-02-2018), NOS
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Weblink bron
    Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper
    “Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be