vertroosten
- Geluid: vertroosten (hulp, bestand)
- ver·troos·ten
vertroosten [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vertroosten |
vertroostte |
vertroost |
zwak -t | volledig |
- iemand hoop, vertrouwen en troost geven bij moeilijkheden
- Calvijn geeft eerder blijk van een pastorale theologie, die de jonge predikanten en de vervolgde gelovigen in een bange tijd wil vertroosten en behoedzaam bewaren bij het Woord van de volharding. [3]
- ▸ De herinnering is vertroostend, maar roept ook een kinderlijk ongeduld en een afkeer van meegevend vlees in me op.[4]
- Het woord vertroosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ vertroosten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Dr. M. A. van den Berg 15-04-2019 Congres Calvijn in Chicago: Profetisch denken Calvijn gericht op pastoraat
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477