verslaggever
- ver·slag·ge·ver
- Naamwoord van handeling van verslaggeven met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verslaggever | verslaggevers |
verkleinwoord | verslaggevertje | verslaggevertjes |
de verslaggever m
- (beroep) (media) iemand die voor de media verslag uitbrengt
- Er stond een menigte verslaggevers op hem te wachten.
- We hebben de laatste ontwikkelingen hier live bijgehouden voor je, inclusief video's, achtergrondinformatie en commentaar van onze verslaggevers ter plekke. Het liveblog is inmiddels gesloten, maar hieronder valt alles terug te lezen. [1]
- ▸ Er zouden tussen de 200 en 300 Oekraïense militairen zijn geëvacueerd uit de Azovstal-staalfabriek, twittert Nieuwsuur-verslaggever Gert-Jan Dennekamp. Een journalist van de Russische tv-zender RT zou dat hebben gezegd. Het zou enkel om gewonde militairen gaan, die nu onderweg zijn naar een ziekenhuis ten oosten van Marioepol.[2]
1.
- Het woord verslaggever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verslaggever" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tubantia 24 jun. 2019 Van der Weijden flikt het: ‘Van bijna elke slag genoten!’
- ↑ Weblink bron “'200 tot 300 militairen geëvacueerd uit Azovstal-fabriek' • Burgerdoden in Sjevjerodonetsk” (16 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be