• ver·plich·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord verplichting verplichtingen
verkleinwoord verplichtinkje verplichtinkjes

de verplichtingv

  1. iets dat moet
    • Hij was een verplichting aangegaan om het geld binnen 30 dagen te betalen. 
     Hoewel boeren in beide regelingen geld ontvangen om met hun bedrijf te stoppen, verschillen de doelen, middelen en de uitvoerder van de regeling. Wel is er één belangrijke overeenkomst: uitkopen gaat altijd vrijwillig. "Er zal nooit een zweem van verplichting aan zitten", verduidelijkt een woordvoerder van het Interprovinciaal Overleg (IPO).[1]

Verplichtingen aangaan.

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Deze opties hebben boeren om minder stikstof uit te stoten” (25 juni 2022), NU.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be