verkoeling
- Geluid: verkoeling (hulp, bestand)
- IPA: /vərˈkulɪŋ/
- ver·koe·ling
- Naamwoord van handeling van verkoelen met het achtervoegsel -ing [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkoeling | verkoelingen |
verkleinwoord |
de verkoeling v
- middel dat koelte geeft
- Veel verkoeling op de oververhitte woningmarkt zal de nieuwbouw echter niet geven. Als het huidige bouwtempo niet verder wordt verhoogd is het huidige tekort pas in 2040 gehalveerd naar éen acceptabele 100.000 woningen’, zo verklaarde de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs (NVM) onlangs nog.[3]
- Kiki Bertens heeft als voordeel dat ze vrijdag pas in de avonduren in actie hoeft te komen en dus op wat meer verkoeling kan rekenen.[4]
- In de loop van maandag komt er waarschijnlijk verkoeling. Dan wordt het een schamele 33 graden in Sydney, met een kansje op regen.[5]
- Het woord verkoeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verkoeling" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ verkoeling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf DFT 26 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf 18 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf 07 jan. 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be