koelte
- koel·te
- In de betekenis van ‘frisheid’ voor het eerst aangetroffen in 1277 [1]
- afgeleid van koel met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koelte | koeltes |
verkleinwoord |
- frisheid
- Gelukkig kwam er koelte door de regenbui.
- ▸ Dankzij de koelte van de nacht konden we veel kilometers maken zonder extreem veel water mee te hoeven dragen.[4]
- koele plaats
- (figuurlijk) onaandoenlijkheid
- (scheepvaart) wind
- Het woord koelte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koelte" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "koelte" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ koelte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be