• ver·eren
  • afgeleid van eren met het voorvoegsel ver-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vereren
vereerde
vereerd
zwak -d volledig

vereren

  1. overgankelijk tot onderwerp van aanbidding hebben, eer bewijzen
    • Zij vereren er de geesten van hun voorouders. 
     In de Grieks-en in de Rooms-Katholieke kerk werd hij vereerd. Reeds in de negende eeuw breidde zijn roem zich uit van Klein-Azië naar Italië en omstreeks het jaar duizend zelfs over de Alpen.[1]
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 10
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be