verafgoden
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
verafgoden | verafgodend |
verafgoding | verafgood |
Uitspraak
- Geluid: verafgoden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·af·go·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verafgoden |
verafgoodde |
verafgood |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verafgoden
- overgankelijk een overdreven bewondering koesteren
- Hij werd door die tieners regelrecht verafgood.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een overdreven bewondering koesteren
Gangbaarheid
- Het woord verafgoden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verafgoden" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be