Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bran·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verbranden
verbrandde
verbrand
zwak -d volledig

Werkwoord

verbranden

  1. ergatief verteerd worden door vuur of hitte
    • In de kachel verbrandde het houtblok langzaam. 
  2. overgankelijk doen verteren door vuur of hitte; in de brand steken
     De Zweden dansen tijdens de midzomeravond om de meiboom en in andere landen worden vuren aangestoken om het verleden te verbranden.[1]
    • Hij had die brief gelukkig niet verbrand. 
     In deze periode van het jaar zijn er altijd bosbranden in het Amazonegebied.De vuren zijn meestal aangestoken door boeren. Zij verbranden bossen om de grond leeg te maken. Die grond gebruiken ze dan voor akkerbouw en veeteelt. Er is zelfs een naam voor deze periode van het jaar. De Brazilianen noemen het quiemada. Dat betekent 'het branden'. Maar dit jaar is er een recordaantal bosbranden.Er zijn veel meer branden dan vorig jaar.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron
    nieuwsbegrip.nl
    “Bosbranden in het Amazonegebied” (26-8-2019), CED-groep
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be