quemar
- IPA: /ke.ˈmaɾ/
- que·mar
quemar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
quemar |
quemaba |
quemado |
volledig |
- onovergankelijk branden, gloeiend heet zijn
- overgankelijk verbranden, verschroeien
quemar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
quemar |
quemaba |
quemado |
volledig |