verbrandde
- Geluid: verbrandde (hulp, bestand)
- ver·brand·de
vervoeging van |
---|
verbranden |
verbrandde
- enkelvoud verleden tijd van verbranden
- Ik verbrandde.
- Jij verbrandde.
- Hij, zij, het verbrandde.
- Ik verbrandde.
- ▸ De naad in mijn onderbroek veroorzaakte zoveel pijn dat ik hem uittrok en die avond op het kampvuur ritueel verbrandde.[1]
- Het woord verbrandde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers