veiligheidsgordel

  • vei·lig·heids·gor·del
enkelvoud meervoud
naamwoord veiligheidsgordel veiligheidsgordels
verkleinwoord veiligheidsgordeltje veiligheidsgordeltjes

de veiligheidsgordelm

  1. (verkeer) een stevige band die iemand in een voer- of vliegtuig vasthoudt in zijn zetel ter bescherming tegen onverhoedse bewegingen
    • Het dragen van een veiligheidsgordel is verplicht. 
    • Hoewel de bordjes van de veiligheidsgordel aan waren, besloot een vrouwelijke passagier toch het toilet te gebruiken. [1]