veiligheidsdienst

  • vei·lig·heids·dienst
enkelvoud meervoud
naamwoord veiligheidsdienst veiligheidsdiensten
verkleinwoord - -

de veiligheidsdienstm

  1. (maatschappij) dienst (bet. 3) om de veiligheid van een land, een gebouw enz. te verzekeren
    • De Nederlands-Franse simkaartfabrikant Gemalto heeft "gegronde redenen" om aan te nemen dat Amerikaanse en Britse veiligheidsdiensten het bedrijf hebben gehackt. [1] 
    • Hoogleraar Abram de Swaan, jarenlang gevolgd door de veiligheidsdienst, kan nú zijn dossier inkijken: ‘Ik word hier verdrietig van’.[2] 


  1. (verouderd) voorpostendienst