• vaat·plant
enkelvoud meervoud
naamwoord vaatplant vaatplanten
verkleinwoord - -

de vaatplantv / m

  1. (plantkunde) benaming voor landplanten uit de stam of afdeling Tracheophyta  , die vatenbundels hebben om water te transporteren
     De evolutionaire stap van een mosachtige plant naar een complexe plant met vaatbundels was kleiner dan de overgang van vaatplant naar een plant die bloemen en zaden droeg.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Kortkolom wetenschap : Van mos naar vaatplant vergde 500 extra genen” (9 mei 2011) op nrc.nl