• uit·vin·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitvinden
vond uit
uitgevonden
klasse 3 volledig

uitvinden

  1. overgankelijk nuttige methodes, toestellen of werktuigen bedenken die niet eerder bekend waren
    • Degene die dit uitgevonden heeft heeft de mensheid een grote dienst bewezen. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]