uitstorten
- Geluid: uitstorten (hulp, bestand)
- uit·stor·ten
uitstorten [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitstorten |
stortte uit |
uitgestort |
zwak -t | volledig |
- materiaal door storten verspreiden over de ondergrond
- Dat zou over de getroffen eilanden ook 400 millimeter regen uitstorten en de zee tot golven van meer dan 10 meter hoog opzwepen. Boten zijn verwoest, wijken ondergelopen en daken en muren weggerukt.[3]
- zijn hart uitstorten
zijn mening niet onder stoelen of banken steken, maar luid en duidelijk laten merken; openbaren, uiten
- Gordon is heel erg opgelucht dat hij vanavond eindelijk zijn hart kan uitstorten[4]
1. materiaal door storten verspreiden over de ondergrond
expr: zijn hart uitstorten
- Het woord uitstorten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitstorten" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ uitstorten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 06 sep. 2017 Sterkste panden Frans Sint-Maarten verwoest
- ↑ de Telegraaf 14 dec. 2017 Gordon blij dat hij vanavond zijn keuze van daken kan schreeuwen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be