uitsplitsen
- Geluid: uitsplitsen (hulp, bestand)
- IPA: /'œytsplɪtsə(n)/
- uit·split·sen
- samenstelling van uit bw en splitsen ww
uitsplitsen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitsplitsen |
splitste uit |
uitgesplitst |
zwak -t | volledig |
- verdelen in kleinere groepen op basis van bepaalde kenmerken
- Volgens de controleur moet de aannemer de globale factuur gedetailleerd uitsplitsen. Stemt deze interpretatie overeen met de geest van de wet?[2]
- Op een later moment wil Parnassia Groep de wachtlijsten, die nu al op de site te vinden zijn, uitsplitsen per verzekeraar. Dan kan de patiënt zelf zien welke verzekeraar voor hem of haar de gunstigste voorwaarden biedt.[3]
- In principe kun je ook uitrekenen hoe groot de kans is dat iemand ten onrechte wordt aangehouden. Dat is een vrij ingewikkelde berekening, waarbij je de criminaliteitscijfers moet betrekken, die je dan weer kunt uitsplitsen naar de verschillende bevolkingsgroepen.[4]
- Het woord uitsplitsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 09/OKTOBER/2017 Frida Deceunynck
- ↑ Tubantia Maja Landeweer 15-NOVEMBER-2017
- ↑ Volkskrant Max Pam 5 oktober 2016