categoriseren
- ca·te·go·ri·se·ren
- afgeleid van het Franse catégoriser met het achtervoegsel -iseren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
categoriseren |
categoriseerde |
gecategoriseerd |
zwak -d | volledig |
categoriseren
- overgankelijk op basis van zekere criteria in groepen indelen
- Werkwoorden kunnen naar vervoeging of naar functie gecategoriseerd worden.
- ▸ Er kwam te veel ineens op haar af. En het categoriseren van al deze zaken ging haar slecht af. Je moest prioriteiten stellen, dat was duidelijk.[1]
- Het woord categoriseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "categoriseren" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be