• uit·le·ve·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitleveren
leverde uit
uitgeleverd
zwak -d volledig

uitleveren

  1. ditransitief een gevangene in handen van een andere autoriteit overdragen
    • De moordenaar werd niet aan de Verenigde Staten uitgeleverd omdat dit land de doodstraf kent. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be