uitgestreken
- uit·ge·stre·ken
- vervoeging van uitstrijken: voltooid deelwoord en een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛi/ - /e/)
stellend | |
---|---|
onverbogen | uitgestreken |
verbogen | |
partitief | uitgestrekens |
uitgestreken [1]
- van een gelaat dat je er geen emotie vanaf kunt lezen
- Op de theusualroutine.com vind je niet alleen maar goedkoop knip- en plakwerk van imitatienieuws dat Trump ophemelt of Hillary besmeurt, stellen de twintigers. Wel, zegt Zarkov, zorgvuldig bewerkte stukken over een breed scala aan onderwerpen. En, met uitgestreken gezicht: “Wij promoten geen dingen die niet waar zijn.” [2]
- ▸ Met uitgestreken gezicht probeerde ik nog van kamer te ruilen, maar het motel zat dat hele weekend vol.[3]
vervoeging van: | uitstrijken… |
verbogen vorm: | uitgestrekene |
uitgestreken
- voltooid deelwoord van uitstrijken
- Het woord uitgestreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitgestreken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Roeland Termote 20 november 2016
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be