• twit·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
twitteren
twitterde
getwitterd
zwak -d volledig

twitteren

  1. twinkelend schitteren
  2. schetterend zingen van vogels
  3. (informatica) (media) actief gebruik maken van de internetdienst X, vroeger Twitter geheten
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]