kwetteren
- kwet·te·ren
- In de betekenis van ‘druk geluid maken (van vogels)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1562 [1]
kwetteren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kwetteren |
kwetterde |
gekwetterd |
zwak -d | volledig |
- vrolijk zingen van vogels
- En toch, als je de kinderen enthousiast ziet scheppen en verliefd naar kleine groene sprieten staren, waan je je even in een landelijke omgeving. Plots hoor je de vogels kwetteren en gloeit de zon extra warm.[3]
- veel en vrolijk geluid maken
- Toen gebeurde iets wonderlijks. Hij fleurde helemaal op, voor mijn ogen. De norsige jongen begon vrolijk te praten, het was bijna kwetteren, eigenlijk weer als een klein jongetje, spontaan, open.[4]
- [1] kwinkeleren, tsjilpen
- [2] kwekken, babbelen
- Het woord kwetteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwetteren" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "kwetteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool XANDRA VAN GELDER 2 MEI 2014 Zelden zie je stadskinderen zo enthousiast tuinieren als op het Bickerseiland (*****)
- ↑ Het Parool HANS VAN DER BEEK 17 JULI 2017 Dit is zo'n namiddag van alleen maar liefde
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be