• tv-kij·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tv-kijken
keek tv
tv-gekeken
klasse 1 volledig

tv-kijken

  1. inergatief aandacht schenken aan een programma vertoond op een televisietoestel
    • Hij keek de hele avond tv.