tv-kijker
- tv-kij·ker
- Naamwoord van handeling van tv-kijken met het achtervoegsel -er of (verkorting) televisiekijker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tv-kijker | tv-kijkers |
verkleinwoord | - | - |
de tv-kijker m
- (media) iemand die de uitzending van een bepaald televisieprogramma op een beeldscherm volgt
- ▸ Nederland won uiteindelijk toch door een daverende score bij de tv-kijkers thuis. Van het publiek kreeg hij 261 punten, waarmee hij tweede werd achter Noorwegen.[1]
- (media) iemand die gewend is om televisieprogramma's op een beeldscherm te bekijken
- ▸ De Nederlandse tv-kijker wordt overspoeld met nieuwe manieren om programma’s en series te consumeren. Lineair kijken - ouderwets zappen door een rijtje zenders - krijgt concurrentie van nieuwe spelers die je tot een week terug laten kijken.[2]
- mannelijke vorm van tv-kijkster
1.
- Het woord tv-kijker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Stefan Raatgever“Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte” (19 mei 2019) op tubantia.nl
- ↑ Weblink bron Marc Hijink“Tien geboden van het nieuwe tv-kijken” (7 december 2016) op nrc.nl