kastje
- Geluid: kastje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɑʃe / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɑʃə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkɑsjə/
- kast·je
het kastje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kast
- aanrechtkastje, barkastje, dashboardkastje, handschoenenkastje, handschoenkastje, keukenkastje, medicijnkastje, nachtkastje, nestkastje, penantkastje, regelkastje
- Het woord kastje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.