aanrechtkastjes onder het aanrecht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·recht·kast·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanrechtkast aanrechtkast
verkleinwoord aanrechtkastje aanrechtkastjes

Zelfstandig naamwoord

het aanrechtkastjeo dim. tant.

  1. een klein kastje in een keukenaanrecht
    • De schoonmaakmiddelen liggen in het aanrechtkastje. 

Gangbaarheid

Meer informatie