trans-

Nederlands

Huidig bestand
38

Uitspraak

• Geluid:  trans-    (hulp, bestand)
• IPA: / trɑns / (1 lettergreep)

Woordherkomst en -opbouw

• van Latijn  trans vz 

Voorvoegsel

trans-

1. dwars door of over het door het tweede lid aangeduide entiteit
2. (seksualiteit) geboren met de lichamelijke kenmerken van de andere sekse

Antoniemen

• cis-

Hyponiemen

    enige woorden met dit voorvoegsel die nog moeten worden aangebracht

Trans-Europees Transisalania Transkei Transsylvanië transabdominaal transalpien transamerica transbordeur transcategoriaal transcendentalistisch transcontinentaal transcriberen transcript transcultureel transducent transductie transeneren transferase transfereren transferium transferrine transfigurant transfix transfixeren transfobie transformering transformisme transgressie transigeren transitivum transiënt transjordaans translaat translucide transman transmissie transmittor transmuraal transmutabel transnationaal transneptunisch transoceanisch transorma transparant transpersoon transpersoonlijk transplant transplantaat transponder transponeren transport transportabel transposon transputer transseksualisme transsept transsiberisch transsoon transsubstantiëren transsudaat transsumpt transuraan transvers transvestie transvestiet transworld

Gangbaarheid

• Het woord 'trans-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.