tramweg
- tram·weg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tramweg | tramwegen |
verkleinwoord |
de tramweg m
- een spoorweg die speciaal gebouwd is voor gebruik door trams
- In de hal staat ook de speciaal ingerichte ‘Museumbus’ van de stichting. In die bus wordt duidelijk dat de TET op 2 februari 1904 is opgericht door Edo Bergsma en Christiaan Frederik (C. F.) Klaar. In 1949 rijden er 54 bussen rond met 188 m/v personeel. TET staat voor Twentsche Elektrische Tramweg Maatschappij. ,,Vroeger kon je met de tram van Enschede naar Glanerbrug’’, vertelt Cor Verbeek, 42 jaar chauffeur geweest, met Haags accent. Hij weet ook wanneer de laatste tramrit was: februari 1933. ,,Er zijn nog plekken waar je sporen van de tram kunt zien.’’ [2]
- Het Regiopad begint in Overdinkel met de Smokkelroute. Hij gaat daarna over in de Grensstenenroute, dan de Tramweg, de Stuwwallenroute, de Beekdalen-Essenroute, de cultuurroute en een stuk van het Hilligenpad. Het Hilligenpad is enkele jaren geleden in gebruik genomen en verbindt allerlei religieuze plekken aan elkaar. De nieuwe route is vanaf volgend voorjaar te lopen. [3]
1. een spoorweg die speciaal gebouwd is voor gebruik door trams
- Het woord tramweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tramweg" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 18-08-17 In een oude TET bus langs de historie van Enschede
- ↑ Tubantia René Beune 30-01-18 Noordoost-Twente krijgt 300 kilometer lange wandelroute
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be