toucher
Niet te verwarren met: touché |
- tou·cher
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toucher | touchers |
verkleinwoord | - | - |
het toucher o
- (muziek) manier waarop de bespeler van een muziekinstrument snaren of toetsen aanraakt voor zover die van invloed is op de klank van de muziek
- Het is bekend dat het groot historisch orgel te Alkmaar zwaar is om te bespelen, zeker met gekoppelde klavieren. Maar met het juiste armgewicht en een goed toucher is het niet onmogelijk. [2]
- Zijn pianospel betoverde, zijn toucher was onweerstaanbaar. [3]
- Mevr. Laskine heeft altijd nog die kwasi oneindig genuanceerde gevoeligheid in de vingertoppen en in de palm der handen (te vergelijken met de verfijnde sensibiliteit van blinden), welke haar toucher uniek maakt en de harp het meest melodieuze, het expressiefste der instrumenten; (…) [4]
- (medisch) betasting met de wijsvinger in een opening van het onderlichaam
- Mijn montere patiënt, de oude Gé,
zit even vaak voor 't raam als op de plee:
prostaatvergroting blijkens het toucher,
met stuwing in het urinaal tracé,(…) [5]
- Mijn montere patiënt, de oude Gé,
- [1] aanslag
- [2] rectaal toucher
- [2] vaginaal toucher
- Het woord toucher staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toucher" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Potvlieghe, J.interview in:D'Hooghe, K."In en om de kunst. Interview met Joris Potvlieghe, clavichordenmaker en orgelbouwer/restaurateur" in: Vlaanderen. 323 jrg. 57 nr. 5 (november 2008) Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt; p. 335; geraadpleegd 2019-05-30
- ↑ Bles, N."Liszt voor de lichte linkerhand" in: De Tweede Ronde. jrg. 24 nr. 2 (zomer 2003) G.A. van Oorschot, Amsterdam; p. 9; geraadpleegd 2019-05-30
- ↑ Vermeulen, M. (eds. O. Vermeulen & T. Braas)"De Hollandse Carmen" (24 mei 1952) in: De Groene Amsterdammer op website: dbnl.org; geraadpleegd 2019-05-30
- ↑ Jiskoot, K."Uit de praktijk" in: De Tweede Ronde. jrg. 24 nr. 3 (herfst 2003) G.A. van Oorschot, Amsterdam; p. 54; geraadpleegd 2019-05-30
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toucher |
touchais |
touché |
eerste groep | volledig |
toucher
- aanraken
- (spreektaal) scoren, drugs kopen
- «Est-ce que tu sais où toucher?»
- Weet jij waar we drugs kunnen krijgen?. [1]
- «Est-ce que tu sais où toucher?»
- (spreektaal) ontvangen
- «Margot touche 10.000 balles pour ce boulot à la con.»
- Margot krijgt 10.000 piek voor dat klotewerk.
- «Margot touche 10.000 balles pour ce boulot à la con.»
se toucher
- wederkerend (spreektaal) masturberen [1]
- (spreektaal) zich illusies maken, dromen
- «Tu crois que tu pourras te payer cette bagnole? Tu te touches, je crois!»
- Denk je echt dat je die wagen kan betalen? Je droomt, geloof ik! [1]
- «Tu crois que tu pourras te payer cette bagnole? Tu te touches, je crois!»