• top·punt
enkelvoud meervoud
naamwoord toppunt toppunten
verkleinwoord - -

het toppunto

  1. hoogste punt
  2. (figuurlijk) beste, meest ontwikkelde zaak
     De Nationale 7 is verbonden met de opkomst van de auto in de jaren twintig en dertig. Destijds hadden auto's kleine brandstoftanks en gingen ze vaak kapot. Daarom barst het langs de route van de pompstations en garages, veelal opgetrokken in een betonnen art-decostijl, destijds het toppunt van moderniteit. Vele zijn vervallen, sommige zijn gerestaureerd, zoals een klassiek pompstation in Valence. Het mooiste voorbeeld van deze stijl ligt strikt genomen niet aan de Nationale 7: de Citroëngarage in Lyon.[2]
  3. (wiskunde) hoogste punt van een functie (extreem)
  • Dat is het toppunt!
(om aan te geven dat men boos of verbaasd is
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]