toppunt
- top·punt
- In de betekenis van ‘hoogste punt’ voor het eerst aangetroffen in 1608 [1]
- samenstelling van top ww en punt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toppunt | toppunten |
verkleinwoord | - | - |
het toppunt o
- hoogste punt
- (figuurlijk) beste, meest ontwikkelde zaak
- ▸ De Nationale 7 is verbonden met de opkomst van de auto in de jaren twintig en dertig. Destijds hadden auto's kleine brandstoftanks en gingen ze vaak kapot. Daarom barst het langs de route van de pompstations en garages, veelal opgetrokken in een betonnen art-decostijl, destijds het toppunt van moderniteit. Vele zijn vervallen, sommige zijn gerestaureerd, zoals een klassiek pompstation in Valence. Het mooiste voorbeeld van deze stijl ligt strikt genomen niet aan de Nationale 7: de Citroëngarage in Lyon.[2]
- (wiskunde) hoogste punt van een functie (extreem)
- Dat is het toppunt!
(om aan te geven dat men boos of verbaasd is
2. fig.
- Het woord toppunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toppunt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "toppunt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be