• tic·ket
enkelvoud meervoud
naamwoord ticket tickets
verkleinwoord ticketje ticketjes
Belgisch-Nederlands enkelvoud meervoud
naamwoord ticket ticketten
verkleinwoord ticketje ticketjes

het ticketo

  1. papier(tje) of digitaal document als bewijs dat je ergens recht op hebt, zoals toegang of deelname
  2. digitaal dossier voor afhandeling van een reparatieverzoek
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
ticket tickets

ticket

  1. toegangsbewijs
  2. bekeuring