tia
Niet te verwarren met: tía, TIA, Tia |
- tia
- van TIA, geschreven met kleine letters volgens spellingregel 17.C onder (b) (2), of opgevat als (letterwoord) van tijdelijke ischemische aanval
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tia | tia's |
verkleinwoord | tiaatje | tiaatjes |
de tia m
- (medisch) (informeel) tijdelijk optredende verschijnselen van een beroerte door een korte onderbreking van de bloedtoevoer naar de hersenen
- Na de tia was het even onzeker of ik nog mocht duiken. [1]
- TIA (meer formeel, opgevat als een aan het Engels ontleend woord)
- Het woord 'tia' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
tia
enkelvoud | meervoud |
---|---|
tia | tias |
tia v