Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: tíaTIA, Tia


  • tia
enkelvoud meervoud
naamwoord tia tia's
verkleinwoord tiaatje tiaatjes

de tiam

  1. (medisch) (informeel) tijdelijk optredende verschijnselen van een beroerte door een korte onderbreking van de bloedtoevoer naar de hersenen
    • Na de tia was het even onzeker of ik nog mocht duiken. [1]
  • TIA (meer formeel, opgevat als een aan het Engels ontleend woord)


tia

  1. (chattaal) bij voorbaat dank


enkelvoud meervoud
tia tias

tia v

  1. (familie) tante