tiaatjes
- tia·tjes
- tiaatje met uitgang -s
de tiaatjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord tia
- Waar ik een beetje bang voor ben, is dat mensen gaan denken dat dit een zeurboek is, dat ze gaan zeggen: wat stelt dat nou voor, een paar tiaatjes, mijn man mist twee benen. [1]
- Het woord 'tiaatjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.