terugveroveren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van terugveroveren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terugveroveren | terug te veroveren | ||||||
toekomend | zullen terugveroveren terug zullen veroveren |
te zullen terugveroveren terug te zullen veroveren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben terugveroverd | te hebben terugveroverd | ||||||
toekomend | terugveroverd zullen hebben | terugveroverd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
terugveroverend | terugveroverd | ev. verover terug |
mv. verouderd verovert terug |
verovere terug (bijzin) terugverovere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | verover terug | verovert terug | verovert terug | verovert terug | verovert terug | veroveren terug | veroveren terug | veroveren terug | |
verleden (o.v.t.) | veroverde terug | veroverde terug | veroverde terug | veroverde terug | veroverde terug | veroverden terug | veroverden terug | veroverden terug | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugveroveren | zult/zal terugveroveren | zult/zal terugveroveren | zult terugveroveren | zal terugveroveren | zullen terugveroveren | zullen terugveroveren | zullen terugveroveren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugveroveren | zou terugveroveren | zou(dt) terugveroveren | zoudt terugveroveren | zou terugveroveren | zouden terugveroveren | zouden terugveroveren | zouden terugveroveren | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | terugverover | terugverovert | terugverovert | terugverovert | terugverovert | terugveroveren | terugveroveren | terugveroveren | |
verleden (o.v.t.) | terugveroverde | terugveroverde | terugveroverde | terugveroverde | terugveroverde | terugveroverden | terugveroverden | terugveroverden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugveroveren terug zal veroveren |
zult/zal terugveroveren terug zult/zal veroveren |
zult/zal terugveroveren terug zult/zal veroveren |
zult terugveroveren terug zult veroveren |
zal terugveroveren terug zal veroveren |
zullen terugveroveren terug zullen veroveren |
zullen terugveroveren terug zullen veroveren |
zullen terugveroveren terug zullen veroveren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugveroveren terug zou veroveren |
zou terugveroveren terug zou veroveren |
zou(dt) terugveroveren terug zou(dt) veroveren |
zoudt terugveroveren terug zoudt veroveren |
zou terugveroveren terug zou veroveren |
zouden terugveroveren terug zouden veroveren |
zouden terugveroveren terug zouden veroveren |
zouden terugveroveren terug zouden veroveren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb terugveroverd | hebt terugveroverd | hebt/heeft terugveroverd | hebt terugveroverd | heeft terugveroverd | hebben terugveroverd | hebben terugveroverd | hebben terugveroverd | |
verleden (v.v.t.) | had terugveroverd | had terugveroverd | had terugveroverd | hadt terugveroverd | had terugveroverd | hadden terugveroverd | hadden terugveroverd | hadden terugveroverd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal terugveroverd hebben | zal/zult terugveroverd hebben | zult/zal terugveroverd hebben | zult terugveroverd hebben | zal terugveroverd hebben | zullen terugveroverd hebben | zullen terugveroverd hebben | zullen terugveroverd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou terugveroverd hebben | zou terugveroverd hebben | zou/zoudt terugveroverd hebben | zoudt terugveroverd hebben | zou terugveroverd hebben | zouden terugveroverd hebben | zouden terugveroverd hebben | zouden terugveroverd hebben |