taugé
  • tau·gé
  • Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘jonge katjangplantjes’ voor het eerst aangetroffen in 1932 [1]
  • ontkiemde mungboon [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord taugé
verkleinwoord

de taugév / m

  1. (voeding) scheuten van de ontkiemde mungboon of katjang idjo Vigna radiata   (dus NIET van de sojaboon)
    (wikidata: taugé  )
    • Er was zeker een grond voor de wraakzuchtige geluiden uit Nederland. Hoe gerechtvaardigd was de beschuldiging van wetenschappelijk uithongeren van de geïnterneerden niet? Meteen na de capitulatie kwam een schijnbaar moeiteloze toevoer van meer voedsel naar de kampen op gang, van taugé en eiwit- en vitaminerijke erwten. [3] 
    • Ken jij mensen die in het weekend lekker schelpen gaan zoeken? Ja, die dinges, met die bos bedorven taugé op zijn hoofd. Die Wolkers, van dat fruit, die deed dat. In zijn blote reet. [4] 
    • Snel, gezond, makkelijk en nog hip ook. Met deze Aziatische groentenrolletjes heb je het goed voor elkaar. Tips voor ingrediënten: rauwe biet, rauwe wortel, taugé, avocado, doperwten, gebakken paddenstoelen, komkommer, paprika, alle soorten verse kruiden[5] 

Het woord taugé betekent in diverse talen ontkiemde boon en dus niet alleen ontkiemde mungboon.

98 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[6]