symposium
- sym·po·si·um
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘wetenschappelijke bijeenkomst’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1]
- afgeleid van het Griekse 'posis' (drank, drinken, drinkgelag) met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | symposium | symposia symposiums |
verkleinwoord | symposiumpje | symposiumpjes |
het symposium o
- een wetenschappelijke samenkomst waarop verschillende wetenschappers een lezing houden over een bepaald onderwerp
- Op symposia krijgt men de kans over de nieuwste ontwikkelingen in een vakgebied te horen en te spreken.
1. een wetenschappelijke samenkomst waarop verschillende wetenschappers een lezing houden over een bepaald onderwerp
- Het woord symposium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "symposium" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "symposium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ symposium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be