• sy·co·fant
enkelvoud meervoud
naamwoord sycofant sycofanten
verkleinwoord

de sycofantm

  1. vleier, kruiper, pluimstrijker
     Ik ga er vanuit dat hij zelf het belang van aftreden niet inziet. Pechtold heeft de afgelopen tien jaar een snoeiharde angstcultuur geschapen en zich omringd met jaknikkers, paladijnen, retenlikkers en sycofanten.[3]
     Iemand anders reageerde nog gevatter: “Geef je er zoveel om? Verbreek dan de banden met de bedrijven. Dat is pas een statement dat je maakt, tot dan ben je maar een hypocriete sycofant”.[4]
  2. iemand die een ander aanklaagt om er zelf beter van te worden
23 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[5]
  1. sycofant op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Feest! Nationale Pechtold-uitzwaaidag!” (05/10/2018), HP de Tijd
  4.   Weblink bron “Lewis Hamilton krijgt kritiek na opruimactie van plastics in zee” (09/08/2018), De Standaard
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be