Nederlands

 
suikerdiefjes
Uitspraak
Woordafbreking
  • sui·ker·dief·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord suikerdiefje suikerdiefjes

Zelfstandig naamwoord

het suikerdiefjeo dim. tant.

  1. (zangvogels) Coereba flaveola   een klein zangvogeltje uit de familie van de tangaren (Thraupidae) voorkomend in de tropische delen van de Amerika's dat er om bekend staat dat het gaatjes boort in bloemen om de nectar te stelen
    • Een suikerdiefje komt soms ook suiker of zoete vloeistoffen stelen. 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie