• strooi·bil·jet
enkelvoud meervoud
naamwoord strooibiljet strooibiljetten
verkleinwoord

het strooibiljeto

  1. op straat gratis uitgedeelde folder om snel een (commerciële) boodschap te verspreiden
    • Vanaf vrijdag toont Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam een expositie over 125 jaar Carré. Aan de hand van circusaffiches, strooibiljetten, kostuums, filmfragmenten en foto's krijgt de bezoeker een beeld van de geschiedenis van het jubilerende theater. [2] 
    • In de vlugschriften wordt de bevolking opgeroepen „uit de buurt te blijven van stellingen en schuilplaatsen van terroristen. Sta niet toe dat ze jullie en jullie kinderen misbruiken als menselijk schild.” De militaire operatie van de Turken in Afrin is slechts gericht op de „terreurorganisatie YPG” en heeft ten doel „vrede, rust en veiligheid” te brengen en de bewoners „de helpende hand te bieden” staat op de strooibiljetten. [3] 
84 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]