Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fly·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kleine folder’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
  • Leenwoord uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord flyer flyers
verkleinwoord flyertje flyertjes

Zelfstandig naamwoord

de flyerm

  1. een biljet dat meestal op straat verspreid wordt en dat reclame- of informatieve tekst bevat
    • Het bedrijf stond de hele dag flyers uit te delen in de stad. 
  2. een wielrenner die in tijdritten uitblinkt
    • Op jonge leeftijd was hij al een flyer. 

Werkwoord

vervoeging van
flyeren

flyer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flyeren
    • Ik flyer. 
  2. gebiedende wijs van flyeren
    • Flyer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flyeren
    • Flyer je? 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Woordafbreking
  • fly·er

Werkwoord

flyer

  1. tegenwoordige tijd van fly
Schrijfwijzen


Noors

Woordafbreking
  • fly·er
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

flyer, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van fly (betekenis [C])


Nynorsk

Woordafbreking
  • fly·er

Zelfstandig naamwoord

flyer, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van fly (betekenis [C]+[D])