Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cla·me·druk·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reclamedrukwerk reclamedrukwerken
verkleinwoord reclamedrukwerkje reclamedrukwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het reclamedrukwerko

  1. aanprijzingen van een of meer producten of leveranciers die op papier zijn vermenigvuldigd om onder mogelijke klanten te worden verspreid
     Om het milieu verder te sparen, stapte Amsterdam met ingang van het nieuwe jaar over op een nieuw systeem van brievenbusstickers. Amsterdammers zónder sticker op hun brievenbus ontvangen nu automatisch géén reclamedrukwerk meer als hun naam hier niet op staat vermeld.[2]
     Een gemiddeld Nederlands huishouden gebruikt bijna 400 kilo papier per jaar. Ongeveer 3 procent is wc-papier, 8 procent reclamedrukwerk, 13 procent krantenabonnement, ruim 50 procent verpakkingen en de rest bestaat uit boeken, tijdschriften, kopieerpapier etcetera.[3]
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Daan Borrel
    “Wat is er veranderd per 1 januari?” (6 januari 2018) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron “40 kilo CO2-uitstoot per jaar” (18 april 2014) op nrc.nl