Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cla·me·blad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reclameblad reclamebladen
verkleinwoord reclameblaadje reclameblaadjes

Zelfstandig naamwoord

het reclameblado

  1. tijdschrift over reclame en reclamemakers, gericht op mensen met belangstelling voor die bedrijfstak
     Het papieren vakblad heeft het moeilijk. Voor titels als Computable en Emerce is ‘print’ niet langer het belangrijkst. Ook reclameblad Adformatie zal meer moeten innoveren.[2]
  2. tijdschrift dat voornamelijk uit aanprijzingen van producten of leveranciers bestaat en kosteloos onder mogelijke klanten wordt verspreid
     Zo verschuift de informatievoorziening van 'ongevraagd' naar 'gevraagd'. “Daar waar ik voorheen dozen met reclamebladen door de brievenbus kreeg geschoven, kan ik nu zelf de keuze maken.”[3]
Opmerkingen
  • Voor de betekenis 2. "tijdschrift dat voornamelijk uit aanprijzingen van producten of leveranciers bestaat" wordt meestal het verkleinwoord "reclameblaadje" gebruikt wanneer het huis-aan-huis wordt verspreid.

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Jan Benjamin
    “Papieren vakblad is niet langer het vlaggenschip” (6 april 2012) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron “Internet heeft nut na scholing en begeleiding” (14 november 1995) op nrc.nl