Nederlands

 
strontvlieg
Uitspraak
Woordafbreking
  • stront·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strontvlieg strontvliegen
verkleinwoord strontvliegje strontvliegjes

Zelfstandig naamwoord

de strontvliegv / m

  1. (tweevleugeligen) Scathophaga stercoraria   soort vlieg uit de familie drekvliegen (Scathophagidae) die bij viezigheid en van uitwerpselen leeft
    • Alles is veel voor wie niet veel verwacht, dichtte J.C. Bloem. Maar het meest spectaculair vond ik de nuchtere insteek van filmer Smit. Hij houdt niet van die Bambi-poespas. En hij snapt ook wel dat er in het IJsselmeer geen orka’s zijn. Dus filmt hij met evenveel liefde een staafwants die op watervlooien jaagt. Of de struggle for life van een strontvlieg. [2] 
  2. (figuurlijk) minderwaardige mensen die op viezigheid afkomen
    • In dat veegje zit alles wat het karakter typeert van man die volgende week baas is van vrije wereld. Het is de vingerknip van executive power. Het is het sadisme van een tv-jurylid die een kandidaat de vergetelheid in stuurt. Het is de pantomime van iemand die mensen wegveegt als strontvliegen. [3] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Arjen van Veelen 19 februari 2013
  3. NRC Arjen van Veelen 13 januari 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be