strategie
- stra·te·gie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kunst van oorlogvoering, beleid’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strategie | strategieën |
verkleinwoord | strategietje | strategietjes |
de strategie v
- een plan om iets te bereiken
- De strategie van die handelaar werkt erg goed.
- ▸ Hij zag het probleem niet zozeer en maakte aanstalten om verder te lopen, waardoor ik overging op een andere strategie.[3]
- strategie van Lissabon, strategiebepaling, strategiebesluit, strategieontwikkeling, strategiespel, strategiewijziging, strategisch
1. een plan om iets te bereiken
- Het woord strategie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strategie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "strategie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ strategie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
strategie v