stomen
- sto·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stomen |
stoomde |
gestoomd |
zwak -d | volledig |
stomen
- overgankelijk iets ter reiniging en desinfectie met stoom bewerken
- Ik heb een apparaatje dat het mogelijk maakt mijn tapijt en bekleding te stomen.
- inergatief zichtbaar waterdamp afgeven
- Het vat hete soep stond te stomen.
- overgankelijk (kookkunst) etenswaar garen door het in hete stoom te hangen
- Lekker, die gestoomde rijst!
- (verkeer) een voertuig dat aan het voortbewegen is om stoomkracht.
- De twee stoomtreinen stomen het station binnen.
|
1. iets ter reiniging en desinfectie met stoom bewerken
3. etenswaar garen door het in hete stoom te hangen
- Het woord stomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stomen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ stomen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be