uitstomen
- uit·sto·men
- samenstelling van uit bw en stomen ww
uitstomen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitstomen |
stoomde uit |
uitgestoomd |
zwak -d | volledig |
- de stoom van gekookt eten laten ontsnappen
- Maak de aardappelschil schoon en prik ze met een vork een aantal keer in. Kook 10 minuten in (of 8 minuten in de magnetron op 600W), giet daarna af, en laat even uitstomen. [2]
- Snijd ongeveer twee centimeter van de stelen en kook de broccoli’s snotgaar. Kook ze eerst een lange tijd met de steel naar beneden, dat duurt het langst en echt alles moet zacht zijn. Laat ze uitlekken en uitstomen, breek ze in stukken en maal fijn in de keukenmachine. [3]
- met een stoomschip weg varen
- Het woord uitstomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf CARINA NOORDERVLIET 23 jun. 2015 Gezond barbecueën: het kan!
- ↑ NRC Joël Broekaert 4 april 2013 Joël Broekaert Wat anders