Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stief·kind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stiefkind stiefkinderen
verkleinwoord stiefkindje stiefkindjes

Zelfstandig naamwoord

het stiefkindo

  1. een kind van iemands partner en zijn of haar vroegere partner
    • Zij behandelde haar stiefkinderen steeds met minder zorg dan haar eigen kinderen. 
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be