stempelen
- stem·pe·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stempelen |
stempelde |
gestempeld |
zwak -d | volledig |
stempelen
- overgankelijk iets van een zichtbare opdruk voorzien middels een stempel
- Zijn paspoort werd gestempeld en daarna mocht hij het land binnen.
- inergatief een uitkering gaan halen
- Hij heeft enige tijd gestempeld maar hij is nu weer aan het werk.
1.
- Het woord stempelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stempelen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ stempelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be